Hugo de Jonge op Volkshuisvesting? Verrassend is het wel!

Als er één minister is geweest die het de afgelopen zwaar vier jaar te verduren heeft gehad, is dat de minister – en bijna een jaar lang demissionaire minister – van Volksgezondheid Hugo de Jonge geweest. Misschien met uitzondering van zijn ‘baas’, minister-president Mark Rutte. Ik heb aan die kritiek op De Jonge niet meegedaan. Hoogstens heb ik soms medelijden met hem gehad. Je moet er maar aan gaan staan. Minister van de corona-pandemie zijn in een land waar blijkbaar de privé-mening prevaleert en waar het belang van de gemeenschap allang niet meer automatisch breed wordt gedeeld. In het geval van Rutte en De Jong stonden heel veel critici gewoon aan de wal. Dat is altijd het makkelijkste.

Op verzoek van Vastgoedmarkt stelde ik in mei – dus direct na de verkiezingen, nadat duidelijk was geworden dat er in de Tweede Kamer brede steun zou zijn voor een minister van Wonen of Volkshuisvesting – een lijstje op van mogelijke kandidaten voor zo’n ministerschap. Er was op dat moment geen sprake van een nieuwe coalitie en iedereen ging ervan uit dat de formatie voor de zomer zou zijn afgerond. Daarbij bracht ik mogelijke kandidaten onder in verschillende categorieën:

1.Politieke ‘oudgedienden’ als Annemarie Jorritsma, Sybilla Dekker (beiden voor de VVD), Elco Brinkman, Maxime Verhagen (beiden CDA) en Martin van Rijn (PvdA). Verder de voormalige Aedes-voorzitters Marc Calon en de sinds twee jaar als NVM-voorzitter optredende ex-burgemeester van Maastricht, Onno Hoes, met een duidelijk VVD-signatuur. Ook noemde ik Roger van Boxtel, een D66-er, die leiding geeft aan de NS, en de voormalige D66-politiek leider Alexander Pechtold, die onder meer  de herontwikkeling/renovatie van het Binnenhof begeleidt. Tenslotte kandideerde ik een aantal wethouders die zich nadrukkelijk hebben geprofileerd als personen die de ruimtelijke ordening en de vastgoedsector belangrijk vinden: Maarten van Poelgeest (voormalige wethouder in Amsterdam voor GroenLinks en sinds 2014 actief bij een maatschappelijk adviesbureau en deskundige op het gebied van woningcoöperaties), Marnix Norder (voormalige wethouder in Den Haag voor de PvdA, ex-gedeputeerde en tot voor kort voorzitter van Aedes) en Lodewijk Asscher (ex-wethouder van Amsterdam, minister en tot drie maanden geleden fractieleider van de PvdA in de Tweede Kamer). Tenslotte liet ik de naam van  Laurens Ivens vallen, wethouder Wonen, Bouwen, Openbare Ruimte, Groen, Reiniging en Dierenwelzijn in Amsterdam voor de SP. Maar die heeft zichzelf sindsdien zelf van de lijst geschrapt wegens onethisch gedrag.

2. De tweede groep werd gevormd door pure wetenschappers. De meest gehoorde naam was die van Peter Boelhouwer die sinds 2001 hoogleraar huisvestingssystemen aan de TU Delft is. Hij heeft deel uitgemaakt van de VROM-raad en sinds 2008 is hij voorzitter van het European Network for Housing Research. Eenzelfde prominente signatuur heeft Jan Conijn, tot 2019 bijzonder hoogleraar Woningmarkt aan de Amsterdam School of Real Estate. Algemener – maar met een uitstekende reputatie als het gaat om vastgoed en/of financiële vastgoedkennis en -onderzoek – zijn de professoren Tom Berkhout (Nyenrode), Piet Eichholtz (Universiteit van Maastricht) en Coen Teulings, voormalig directeur van het Centraal Planbureau Centraal en nu hoogleraar aan de Universiteit van Utrecht. Volgens mij zouden zij allen uitstekende kandidaten zijn geweest als nieuwe minister van Volkshuisvesting.

3. Voor mij was het toen echter zonneklaar, dat gezien de onderliggende problematiek, de meest gewenste kandidaat gezocht moest worden in de vastgoedsector zelf. Twee van hen waren in mijn ogen Peter Noordanus en Henk Jagersma. Noordanus was CEO van AM (Multi), maar daarvoor wethouder in Den Haag en daarna burgemeester in Tilburg voor de PvdA. De CV van Henk Jagersma – met onder meer het directeurschap van de dienst Stedelijke ontwikkeling in Den Haag, het directeurschap van de wooncorporatie Staedion en zijn functie als CEO van Syntrus Achmea – maakte van hem beslist een hele goede woonminister. Hetzelfde kan worden gesteld van  Karin Laglas (onder meer Ymere), Wienke Bodewes (ex-Amvest), Friso de Zeeuw (ex-Bouwfonds, BPD) en Arjan Schakenbos (Vestia), net als trouwens Nicole Maarsen (ex-Syntrus Achmea), Pieter Hendrikse (JLL), Jaap Blokhuis en Jeroen Lokerse (C&W). 

Geen van hen is het dus geworden. Vooral, omdat ze niet het gewenste politieke profiel hebben en zeker niet dat van het CDA, die de post van minister van Volkshuisvesting tijdens de langdurige formatiebesprekingen kreeg toebedeeld. As je dan vier ministerposten voor het CDA hebt, alleen fractieleider Hoekstra en De Jonge voor continuering van een ministerschap blijken te hebben gekozen en van de vier er ook nog eens twee vrouwen moeten zijn, is het duidelijk dat De Jonge wel op Volkshuisvesting moest eindigen. Zo gaat dat in het politieke baantjescircuit waar pure vakmanschap en deskundigheid blijkbaar zelden de doorslag geven.

De CV van De Jonge laat zien dat hij niets, maar dan ook niets met de kernthema’s van zijn nieuwe ministerie heeft. Basisschoolleraar en -directeur, projectmanager en programmamanager bij OCW, zeven jaar wethouder in Rotterdam van Onderwijs, Jeugd en Gezin en van Onderwijs, Jeugd en Zorg. En dan vanaf oktober 2017 een min of meer omstreden ministerschap van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Nu is het in de politiek blijkbaar de gewoonste zaak ministers te benoemen op terreinen waar ze eerder nauwelijks iets mee te maken hebben gehad. Veel vakministers kennen we in het Nederlandse democratisch stelsel niet. Ministerschappen zijn het resultaat van een politieke loopbaan, lobbyen, vriendjespolitiek desnoods. Ik wil overigens niet beweren dat het noodzakelijk is dat een minister veel ervaring heeft in de materie die hij onder zich krijgt. Een andere kijk – die van een buitenstaander – op een materie kan soms verlichtend en vernieuwend werken. 

Maar De Jonge heeft toch wel veel tegen om van zijn tweede ministerschap een succes te maken. De ruimtelijke problematiek van Nederland een positief perspectief bieden – dus niet alleen op het terrein van wonen, maar ook als het gaat om regelgeving en het op een lijn brengen van alle stakeholders – is nog iets anders dan het ad hoc managen van een OMT en de tegenstrijdige belangen die de corona-epidemie met zich mee hebben gebracht. In zijn nieuwe rol moet De Jonge immers zich bezig gaan houden met de immense wooncrisis in het land, waarvan de oplossing verder gaat dan vaccineren en boosteren. Nieuwe bouwlocaties en het wegnemen van bouwbeperkingen kun je niet overlaten aan virologen en de farmaceutische industrie.

Makkelijk zal De Jonge het dus niet krijgen. De verwachtingen en belangen bij huurders, kopers, beleggers, beheerders en vastgoed- en bouwbedrijven zijn hoog net als bij de lagere overheden. Hij zal juist vanwege de diversiteit en complexiteit van de materie niet snel kunnen scoren. Daar komt bij, dat hij zijn verleden als coronaminister met zich meedraagt. Als het komende jaar de corona-pandemie enigszins tot rust is gekomen en de maatregelen als lockdown hopelijk tot verleden behoren, zal de druk van de Tweede Kamer om de hele gang van zaken rond de pandemie – inclusief de financiële gevolgen –aan een nader onderzoek te onderwerpen. Het meest waarschijnlijke is een zware parlementaire enquête. Het is maar de vraag of De Jonge de resultaten daarvan politiek zal overleven. Vooralsnog doet hij er goed aan direct na de inauguratie van de nieuwe regering contact op te nemen met minstens een deel van de hierboven genoemde namen. Een OMT heeft hij niet meer nodig, maar wel een RMT, een Ruimtelijk Management Team. Die kan hem van het nieuwe elan voorzien dat Rutte IV ons in het vooruitzicht heeft gesteld.

Advertentie
Comments
4 Responses to “Hugo de Jonge op Volkshuisvesting? Verrassend is het wel!”
  1. Roeland Fortress schreef:

    Happy New Year Ruud.
    Geweldig artikel! Zet je het ook op LinkedIn?

    Groeten,

    Roeland Voerman
    Verzonden vanaf mijn iPhone 

  2. Hein W. Sleven schreef:

    Natuurlijk begrijp ik de invalshoek van De Wit om eerst een aantal categorieën te schetsen waaruit de nieuwe minister van Volkshuisvesting kan worden gerecruteerd. Heel plausibel.
    Wat ik niet begrijp, waarom dan vervolgens Hugo de Jonge moet worden neergezet als niet de meest geschikte kandidaat, om welke reden dan ook.
    Een meer positieve benaderen zou Ruud hebben gesierd. Roep die door hem genoemde vastgoedprofessionals op om uit eigen beweging een gezamenlijke denktank te vormen en hun diensten aan te bieden aan de nieuwe minister. Het is immers in het belang van het land en dus in dat van de professionals om bij te dragen naar hun beste kunnen om deze missie te laten slagen: een woningmarkt uit de grond stampen, waarin alle deelnemers zich kunnen vinden. Huurders, kopers, beleggers, bouwers, lokale overheden en niet op de laatste plaats de minister, die daarin een regisserende rol kan spelen.
    Als je daar als professional je lot kunt verbinden, toon je het lef om als professional de rol te spelen, die je in het verleden hebt verdiend.
    Dus, een uitstekende opinie-stuk van de Wit, maar helaas zonder een advies.

    • ruuddewit schreef:

      Dank voor de reactie. Maar wat je me adviseert, staat er wel degelijk in. Mijn suggestie voor een RMT moet Hugo de Jonge helpen een goede start te maken als broodnodige minister van Volkshuisvesting!

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: