‘Boerderij van de Toekomst’ is al weer iets van het verleden
In januari van dit jaar schreef ik een column voor Vastgoedmarkt onder de kop ‘Niet zomaar boerenland omruilen voor vastgoedontwikkeling’. Die column ging voor een belangrijk deel over een vastgoedconflict dat de Zuid-Limburgse gemeente Gulpen-Wittem in een hardnekkige boerengreep houdt onder de noemer ‘Boerderij van de Toekomst’. Voor wie de column niet gelezen heeft: Gulpen-Wittem ligt in het fraaie Heuvelland, tussen Heerlen en Vaals en ik woon al 27 jaar in het gehucht Trintelen dat slechts 50 huizen telt. Voor wielrenners, bekend met het Heuvelland: bovenaan de Eyserweg. De insteek van het conflict is de wens van de familie Voncken – ik noem de naam want die staat in alle stukken – om met vooral steun van de lokale CDA-afdeling voor zoonlief een nieuwe boerderij te bouwen, plus bijpassende ‘opslagdozen’. Weliswaar op eigen grond, maar wel op een stuk verder ‘maagdelijk’ Heuvelland dat is gekwalificeerd als Vijfsterren-landschap.
Tegen het licht van een afschuwelijke oorlog in de Oekraïne, een coronapandemie en de groeiende economische en financiële problematieken is zo’n lokale politieke aangelegenheid van minuscuul belang waarover ook Mipim-gangers zich deze week in Cannes niet druk zullen maken. Maar tegen het licht van de woningnoodproblematiek en de klimaatdoelstellingen toch zeker vanuit lokaal opzicht een wezenlijke kwestie die met name in de aanloop op de gemeenteraadsverkiezingen van deze week veel inwoners van Gulpen-Wittem bezig houdt. Want dankzij de coalitie in de gemeenteraad is er de afgelopen vier jaar een campagne gevoerd – met financiële steun van de gemeente voor het inhuren van een pr-bureau en het laten maken van bouwtekeningen – om deze zogenaamde ‘Boerderij van de Toekomst’ in een volgende fase te brengen. Dat dit nu, vlak voor de verkiezingen toch is mislukt, is een bewijs dat actieve betrokkenheid van de bewoners – zelfs in een conservatieve gemeente met een tot voor kort dominante CDA-fractie – niet zinloos is.
Want het afgelopen weekeinde werd duidelijk dat de provincie Limburg er niets meer voor voelt geld in de verdere uitwerking van de plannen van de familie Voncken te steken en dat er dus voor de voorkeurslocatie van de coalitie – een nieuwe boerderij in het beschermde Heuvelland – geen basis meer bestaat. Met als resultaat dat onze overburen, de Vonckens verder kunnen gaan met hun agrarisch werk, maar vanuit hun huidige locatie. En als er toch nieuwe ‘opslagdozen’ moeten komen, dat die maar worden neergezet op een van nabijgelegen industrieterreinen in Heerlen.
Om financiële redenen voelen de Vonckens daar echter niets voor. Want dat betekent dat zij hun huidige boerderij, plus de daarop gelegen verouderde stallen niet kunnen verkopen aan de gemeente of een projectontwikkelaar om daar bijvoorbeeld woningen te realiseren. Een patsituatie, kortom, en niemand weet wat de volgende stap van de Vonckens wordt: berusten in de uitkomst, er helemaal mee stoppen of eventueel naar het buitenland verkassen waar wel ruimte is voor hun agrarische ambities, zoals ze al eens hebben aangegeven.
Deze kwestie over de ‘Boerderij van de Toekomst’ heeft mij in ieder geval geconfronteerd met het belang van de lokale politiek. Voor de goede orde: ik onderschrijf voor honderd procent de rol van de boeren in het Heuvelland en een goed evenwicht tussen agrarische belangen en de natuur. En ik gun iedereen een goede economische toekomst, zeker Willlem Voncken, de jonge boer die trouwens op de basisschool de banken deelde met mijn zoon.
Ik ben ook beslist geen tegenstander van woningbouw op agrarisch land en ben er een voorstander van dat boerderijen die niet meer worden gebruikt, een nieuwe woonbestemming krijgen. Ik noemde in mijn column in Vastgoedmarkt daarom het opinieartikel ‘Zonder landbouwgrond geen Nieuwbouw‘ van Piet Eichholtz en Nils Kok. ‘Het geleerde duo toont aan dat van al het grondgebruik in Nederland slechts 7 procent wordt gebruikt voor woningbouw. Het overgrote deel van de grond in Nederland – 66 procent – is nog steeds in handen van de agrarische sector. Eichholtz en Kok schrijven dat als er twee procent van de huidige agrarische grond wordt omgezet naar woningbouw, het woningaanbod met een kwart wordt uitgebreid. Ik ben het helemaal met hen eens.‘
Maar dat betekent niet dat ik razend enthousiast wordt als op de huidige boerderij van de Vonckens, tegenover ons huis, plotseling enige tientallen woningen verrijzen, dus het gehucht Trintelen bijna verdubbelt als het gaat om het aantal huizen. Verantwoord omgaan met de omgeving is eveneens een vereiste, zeker als het zo’n uniek bijzonder dorpje als Trintelen betreft. Daar horen vanzelfsprekend ook geen windmolens thuis, hoewel de Duitsers aan de grens daar blijkbaar en aantoonbaar anders over denken.
Natuurlijk realiseer ik me heel goed dat het allemaal zo’n vaart niet zal lopen. Minister Hugo de Jonge van Wonen gaf afgelopen week toe altijd gedacht te hebben dat nieuwe woningbouwprojecten gemiddeld niet zeven jaar kosten, maar tien jaar. Met enige ironie durf ik te stellen dat over tien jaar te oud ben om me nog druk te maken over woningbouw tegenover mijn huis. Daar gaat het dus hier niet om. Het moet uiteindelijk gaan over de rol van de boer in ons landschap, dus over landschapsbeheer versus een gezond inkomen door landbouw en veeteelt. Produceert die boer bijvoorbeeld zijn aardappelen en uien voor de eigen lokale en nationale mark, of voor een globale afzet? Dat laatste is trouwens het geval bij de activiteiten van de Vonckens en hun volslagen verkeerd gekozen naam ‘Boerderij van de Toekomst’. Aan de andere kant weet ik ook dat zonder boeren als de Vonckens het veel geprezen Zuid-Limburgse landschap er heel anders zou uitzien.
De discussie binnen onze gemeenschap over de rol van de boeren en het gevaar van verdere verdozing met pak- en opslagloodsen heeft in ieder geval ervoor gezorgd dat de lokale politiek weer is gaan meetellen. Dat het dus zin heeft een politieke keuze te maken en je stem uit te brengen. Niet alleen voor mij. Maar liefst 2700 inwoners van Gulpen-Wittem en directe omgeving ondertekenden eind vorig jaar het verzoek aan de gemeenteraad om af te zien van de bouw van een boerderij met opslagloodsen in een ongerept natuurlandschap. Voorspellen is moeilijk, maar ik ga ervan uit dat de stembusuitslag woensdagavond dat negatieve sentiment in deze met betrekking tot de huidige gemeentecoalitie zal weerspiegelen. Het is misschien een uiterst klein succes maar voor ons Heuvellandschap van imminente waarde.
Maar ik hoop ook dat daarmee de discussie over de rol van de boer in ons landschap en de mogelijkheden die agrarisch land kan spelen om de huidige woningnood effectief aan te pakken, niet in een bureaulaadje verdwijnt.